Halverwege mijn opwaardse tocht stond ik even stil om uit te rusten. Hoe lang was ik al aan het lopen? Toch al gauw een minuut of tien. Mijn conditie was niet meer om over naar huis te schrijven. Ik steunde met mijn handen op mijn knieën en ademde een aantal keer diep in en uit. Ik keek eventjes boos naar boven. De zee van licht hing enkele meters boven mij te grinniken. En alsof dat nog niet genoeg was begon het mij ook nog honend toe te spreken alsof ik een peuter was.
'Hey gekke Henkie', sprak het, 'waar wacht je op dan? Ik ben hier, jij bent daar, weet je wel. Je hoeft nog maar een paar treden. Ik bedoel, snap je? Het is zo simpel, gewoon omhoog lopen. Dat kunnen we allemaal, ja toch? Of niet dan?'
'Sodemieter op man!' riep ik gefrusteerd. 'Ik begin me kwaad te maken en ik deins niet terug voor geweld vanwege mijn street credibility. De Wet doet mij niets en ik lap je body language aan mijn laars.'
Ik was te ver gegaan. Het licht liet zijn kopje hangen en begon te jammeren. 'Ah joh hee! Ik maak maar een grapje hoor! Ik bedoel het goed! Serieus! Ik wil gewoon spelen!'
'Ja, maar ik ben moe!' bracht ik hier tegenin. 'Kom anders effe naar mij toe. Je weet toch.'
Het licht dacht heel even na en zei toen: 'Ach waarom ook niet. Ja, stom, dat had ik zelf eigenlijk ook wel kunnen bedenken. Wacht even, dan kom ik er aan.'
Ik zag hem langzaam naderen en begon mij, om de tijd te doden, dingen af te vragen. Hele normale dingen. Reguliere gedachtenkronkels als 'Wat is het doel van het leven?' en 'wat zal ik morgen eens gaan doen?'
'Heb je honger?' vroeg een zoete stem in mijn oor. Ik draaide me natuurlijk om en, verdomd als het niet waar was, daar stond een chick met een flinke bos hout voor de deur.
'Goeiemorgen', sprak ik bedeesd, 'wat een verrassing. En ja, ik heb honger ja. Hoe weet jij dat?'
'Vrouwelijke intuïtie', clicheerde ze. En met een lach als een deurbel haalde ze een appel uit haar achterzak. 'Check dit', sprak ze ter uitleg. 'Hebben?'
Dankbaar pakte ik het kreng aan en nam een paar flinke happen. Smakkend keek ik naar boven, waar bleef dat licht nou?
'Hé! Kom je nog, of hoe zit dat?' riep ik, maar ik had niet goed gekeken. Het licht hing vlak voor me en van dichtbij leek hij op mijn moeder.
'Waar ben jij mee bezig?' vroeg ze streng. 'Snoep aannemen van lompe meisjes? Onverantwoordelijk! Ik zoek morgen een kamer voor je! Ik had het kunnen weten. Probleemkind!'
Ze pakte me bij mijn nekvel, opende de deur en smeet me naar buiten. Ik stond in de regen en was pardoes doorweekt. In de deuropening schudde mijn moeder haar hoofd. 'Gaat heen en vermenigvuldig jezelf', zei ze, enigszins tot rust gekomen. 'En kom tegen die tijd maar weer eens langs.'
Met die woorden sloot ze de deur. Ik stond op straat en de wereld was grijs. Het onweerde en bliksemde en vanuit de plassen staarden droefgeestige bellen mij bestraffend aan.
'Als ik het niet dacht', mompelde ik met gevoel voor drama. 'De Maya's hebben gelijk gehad.'
En aan lager wal gerakend besloot ik aan de drugs te gaan.
vrijdag 21 november 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten